OVER VROUWTJESVARENS EN MANNETJESVARENS.
Een plant die vrouwelijk of mannelijk zou zijn??
Maar dat is niet juist: ook varens zijn tweeslachtig zoals dat heet.
Ze hebben wel vaak tot de verbeelding gesproken. Zo werd in oude tijden verteld, dat hem of haar die op een nacht zou zien hoe een koningsvaren zijn zaad uitstrooit, niets meer kon gebeuren. Hij of zij was onkwetsbaar geworden. Uiteraard was dit bijgeloof. Bovendien hebben varens niet eens zaden, ze hebben sporen.
De sporen groeien bij elkaar in doosjes, die als kleine vlekjes onder het blad zitten. Op een dag springen die doosjes open, en dan komen er een stuk of vier bolletjes uit die wegzweven en tenslotte op de grond terecht komen.
In goede grond gaat zo’n bolletje groeien en komt er iets uit zo groot als een speldenknop: de voorkiem. Onder op het bolletje ontspruiten kleine spiraaltjes. Dat zijn de “mannetjes”. Die kruipen omhoog langs de voorkiem naar kleien bobbeltjes: de “vrouwtjes”. Overigens: als het lukt! Uit het samengaan groeit dan een nieuw plantje. Eerst in de voorkiem: vader en moeder tegelijk. Maar als de voorkiem uitgeput is, begint de jonge varen voor zichzelf en op zichzelf. En dat gaat allemaal in het klein: zo klein, dat men vroeger dacht dat er mannetjes- en vrouwtjesvarens waren. Ook in “de Heimanshof” komen op vele plaatsen diverse soorten varens voor.
januari | februari | maart | april | mei | juni | juli | augustus | september | oktober | november | december