Wij hebben maar een kleine leemkuil. De onze is maar een tiende van de ware grootte. Dat zit zo: de vorm laat zien waar de boeren vroeger achteruit met paard en kar de kuil inreden om leem te scheppen.
Leem is heel fijne klei die na drogen hard wordt. Vermengd met kort stro bouwden de boeren daar vroeger de stalmuren van.
Onze leemkuil is nagemaakt. De echte leemlaag ligt een paar meter dieper.
Er groeiden jarenlang veel lisdodden (rietsigaren) in het stilstaande water. Maar lisdodden zijn stikstof liefhebbers. Zij verrijken het water en dat willen we juist niet. Dus lisdodden weg.
En kijk nu eens: ontelbare helder gele bloempjes bestippelen het wateroppervlak. De egelboterbloem grijpt zijn kans!
Zelden zagen we in augustus zoveel paddenstoelen. Denken ze soms dat de herfst al begonnen is? Dat denken wij soms ook. Er wordt druk geïnventariseerd. Naast vroege herfstzwammen en voor berken dodelijke tonderzwammen groeit er langs de beek ook een heel bijzondere zwam familie. Dat zijn de grofplaat-russula’s, steel en een open hoed. Maar daar in die hoed groeien hele andere witte paddenstoeltjes van de poederzwam. “Grofplaat-russula met daarop een aantal poederzwamgasten”. Eh, zwam opvangcentrum? Dat past wel in onze doelstelling.
Er wordt gewerkt aan een nieuwe lijst van aanwezige oorspronkelijke Veluweplanten.
De vorige inventarisatie is gedaan in 2001 / 2008. Zo rond het jaar 2010 was de Heimanshof op zijn mooist. We telden toen ongeveer 340 verschillende soorten planten. Daarna begon de ‘zure regen’ (stikstof e.d.) zijn tol te eisen. Kwetsbare soorten verdwenen of namen af in aantal. Waren er daarvoor plekken vol van één soort bloeiende plant, b.v. margrieten – dan zijn we nu al blij als er hier en daar nog een margrietje bloeit. En geen helmkruid? Dan ook geen bijbehorende rupsen en vlinders.
Maar andere soorten doen het juist beter. De lelietjes ploegen de hele tuin door. En zie de uitbundige bloei van de moeraswederik. Zo vol bloemen zouden we het wel op meer plaatsen willen zien.
Kortom: Hoog tijd dus voor een nieuwe inventarisatie. Zomer, herfst en winter doen we dit jaar. Afronden kan pas na het volgende voorjaar.
De wereld van tegenwoordig kent veel hekken van houten palen. Zelfs langs de snelweg staan stevige houten vangrails. Maar wij willen liever een mooi hek van de takken uit eigen oogst.
Er is veel tijd gestoken en veel geduld om dit kunstwerkje van dunne boomtakken te maken. Het moet de weg achterom naar de leemkuilvijver afsluiten. Op die plek, geliefd door op kikkers jagende kinderen, groeien namelijk moeizaam in stand gehouden echte leemkuilplanten.
Mooi hek. Maar of het de belhamels en zwijnen zal tegenhouden? Ik vrees van niet. De dunste takken waren alweer gebroken – niet door de zwijnen, wel door de belhamels. Niet door eroverheen te klimmen, maar wel door ze in het midden stuk te trappen. Lang leve de vakantie-kinder-vreugde met een leuke campingdagbesteding.
Natuurlijk is het hek nu weer hersteld!
Links van de knuppelbrug is een ware bloemenborder ontstaan. Mooi. Maar hier hoort eigenlijk een vrij kaal strandje te zijn. Dat komt ervan als er te weinig werkers zijn om dit strandje op tijd handmatig te ontdoen van pitrus, zegge en kweekgras. Nou, dan grijpt de moeraswederik zijn kans en maakt er een mooie bloemenborder van. Dan maar geen schrale oever met zicht op het drijvend waterdrieblad.
Maar dit laat wel zien hoe kwetsbaar sommige biotopen in de tuin zijn.
Heb medelijden met de wilde zwijnen. Deze maand zijn ze diverse keren weer terug geweest. Ze keren grote plakken mos om op zoek naar iets eetbaars. Daar gaan onze mooie mossen waar we bekend om zijn… Ze graven dieper dan ooit op zoek naar kevers, wormen en plantenwortels. Maar het levert weinig op. Het aantal insecten is sterk verminderd. Ook wij zien ze weinig, net als vlinders en vogels.
Arme zwijntjes. Door de achteruitgang van de onderbegroeiïng in de bossen en verdroging door de warme wind heerst er gewoon al hongersnood. Vroeger kwamen ze nooit voordat het winter was.
En dus zullen deze bezoekers nog wel eens terugkomen.
Heb ook medelijden met ons die de schade steeds weer proberen te herstellen.
En de heemtuinders maaien voort. Ze zeisen met een zingende zeis de weide en de ‘overweide’ waarbij ze de vaste planten zoals moerasspirea en grote salomonszegel omzeilen.
Hooierstijd is mooi en gras harken ruikt lekker. In de ‘overweide’ (het stuk weide dat over het hoofdpad heen ligt) lukt het ons weer om een driepoot om te toveren tot een mooie grote hooi-opper.