Het “terugzetten” van de hele grote rododendrons op het eiland in de grote vijver.
Het was al jaren niet meer gedaan: het “terugzetten” van de rododendrons op het eiland in de grote vijver. Ze werden veel te hoog.
In september van dit jaar moeste het er toch maar van komen. Die snoei is altijd rigoureus: tot kniehoogte weghalen.
Het kost dan wel wat jaren om ze weer tot een mooie hoogte te laten uitgroeien. Maar het voorkomt dat het rododendron bosje “hol” wordt. Dat wil zeggen dat er geen licht meer komt aan de binnenkant en dat dus alleen de boven- en buitenkant blijft uitgroeien en het aan de binnenkant kaal en open blijft.
Om bij het eiland te komen is een boot nodig. Een die licht genoeg is om van de ingang van de heemtuin naar het eiland te kunnen dragen, maar stevig genoeg om al het snoeisel weer naar de wal te vervoeren. Gelukkig kon één van de werkgroep leden zo’n boot lenen.
Op de werkdag in september was het zover. Een grote ploeg is aan de gang gegaan. Overzetten van de snoeiers, weer terughalen van anderen met snoeisel en een ploeg om alles weer weg te halen van de wallekant en o.a. in de randen van de tuin te verwerken.
Aan het eind van die dag was het opruimen niet helemaal gereed, maar op de werkdag in oktober is de klus afgemaakt.
Het resultaat zie je op de foto’s hieronder: ook het kale eiland onder het eiland nog in volle omvang.
Voor jaren weer klaar!
Enige bijzondere paddenstoelen
Binnenkort hopen we een uitgebreidere inventarisatie van de voorkomende paddenstoelen in de heemtuin te kunnen presenteren. Wellicht komt daar een verslag van in onze eindejaars nieuwsbrief over 2024.
Maar tijdens onze werkdag in de tuin in oktober werden o.a. deze 4 bijzondere paddenstoelen gespot en dus gefotografeerd. Ze zijn niet alleen bijzonder om te zien, maar ook vanwege hun wonderlijke namen.
We hebben een tijdje niets van ons laten horen en zien. Maar er is echt wel wat te melden.
Soms lijkt het ons moeilijk om de tuin te blijven onderhouden en dan overwegen we wel eens om er mee op te houden. Ook het veranderende klimaat maakt het in stand houden van een goede heemtuin moeilijk. Maar vorig jaar kregen we dus 4 nieuwe vrijwilligers en dan is het toch zonde om de tuin aan de natuur zelf over te laten, want dan wordt het op de duur alleen maar bos en is de diversiteit helemaal weg.
Dus gaan we nog een poos door.
Maar het dak van de Hofhut begon heel erg slecht te worden. En dan hebben we geen goed onderkomen meer. Dus hebben we besloten een nieuwe dakbedekking te laten aanbrengen. Dit keer niet zelf gedaan, maar uitbesteed aan een aannemer. Het kostte wel wat, maar gelukkig hadden we de afgelopen jaren relatief weinig grote uitgaven gehad en dus zat er genoeg in de kas. Het dak gaat nu weer jaren mee.
Ook voor de toekomst: het inventariseren van de planten en struiken in de tuin.
Er zijn eerdere inventarisaties geweest in 2002 en 2008. Nu wordt er dus opnieuw geïnventariseerd in 2023/24. In 2002 waren er in de hele tuin totaal ca. 420 soorten planten en struiken. In 2008 waren dat er zelfs ca. 450. We zijn dus benieuwd hoeveel er nu nog zijn. We vrezen dat het er wat minder zullen zijn. Bovendien zijn ook de aantallen per soort aan het afnemen.
Toch blijft de tuin een heel mooi beeld geven van een Veluws landschap.
We hopen dat er een instantie is die belangstelling heeft voor deze cijfers.
Het komt bijna niet meer voor: ijs in onze tuin. Maar deze winter was er toch sprake van.
Overigens niet dik genoeg voor ijspret.
Onze vrijwilliger met kennis van vogels – André Jansen – heeft in april en juni de tuin weer heel vroeg in de ochtend bezocht en daarbij in april en juni elk weer twee extra vogelsoorten in de tuin gespot:
de Groenling en de Sijs en de Holenduif en de Zwartkop. Hiermee is het totaal aantal vogelsoorten die in de tuin zijn waargenomen op 26 gekomen. Drie meer dan een eerdere waarnemingsperiode aangaf.
Daarnaast leverde het ook twee mooie ochtendfoto’s van de tuin op, zoals wij die eigenlijk nooit zien, omdat we op zo’n vroeg tijdstip niet in de tuin aanwezig zijn.
Al zag de hulst er in oktober nog zo rood uit, in november was het niet pijnlijk om de snoeischaren erin te zetten. Geen bes zat er meer aan.
Deze maand doen we de ‘vormsnoei’ en korten alle takken, waar ze te lang worden, weer zo’n 2 meter in.
Takkenzooi. Dit is een terugkerend werk. Als de beek heel hoog staat zit meestal het stuwtje verstopt met takken en losgeraakte drijvende planten. Dan moet er geklauwd worden en dat levert een vrolijk geluid op.
Dat betekent: de bedden en kussens op z’n kant zetten, de dekens en allerlei spullen in vochtvrije dozen pakken, en de slaapkamerdeur dichthouden tegen de veldmuizen. En ook wij gaan in winterslaap. Tot ziens in februari!
De herfst heeft dit jaar een rijke oogst aan bessen en vruchten. Deze fraaie takken met hun uitbundige rode dotten halen echt de kerst niet. Het is eersteklas vogelvoer.
Na een paar weken streek er een gezelschap koperwieken-op-doorreis neer. Hap, hap, hap.
Die zijn met een volle maag vertrokken.
Dubbelloof heeft, naast de dubbele B en dubbele L in zijn naam ook bladeren net als een visgraat. Bijzonder is dat het linker blad dun is, rechtop staat en sporen (zaden) draagt terwijl het rechterblad bredere veren heeft maar onvruchtbaar is en naar beneden hangt. Dubbelloof groeit langs de wallekant van greppel en beek. En bij ons groeit hij graag en vermeerdert zich overal. En dat terwijl dubbelloof op de Rode Lijst staat.
(Een Rode lijst is een overzicht van soorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen).
Geen heerlijker plek om te mijmeren dan de bank bij de grote vijver. Daar is de weerkaatsing van de blauwe lucht zó diep, de rust zó groot en de oevers zo afwisselend om naar te kijken. Heel mooi.
Deze paddenstoel heeft zijn volle buik al met een plof en een scheur van het zaad verlost. Zo openscheuren moet heftig zijn, Dat zou ik graag eens willen zien. Maar ze ziet er nu opgelucht uit. Of is het luchtig?
Septembermaand, hooiersmaand. Met een echte zeis wordt er gemaaid. Zoevend en zingend valt het gras opzij. Zo’n mooi geluid! En wat fijn dat we zo geen geluidshinder produceren.
Een heksenkring is een groep paddenstoelen die met hun ondergrondse schimmeldraden in een ronde cirkel groeit. Ik denk dat hun moeder vorig jaar in het midden stond. Maar deze lichtgekleurde Roestvlekzwammen staan niet netjes in het gelid maar vormen een heksengroep van losse individuen. Gaan paddenstoelen ook al met hun tijd mee? Echt vrijgevochten hedendaags toch?
De roggeoogst is voorbij. Er was geen oogst. Geen rogge en geen boekweit. Er groeiden dit jaar alleen ‘kruid’ op de akker. Maar nu hebben we informatie ingewonnen. We gaan het nog één keer echt goed proberen: niet diep spitten maar oppervlakkig kruid weg schoffelen, en dan nog één keer rogge zaaien. Het zaad wordt vermengd met akkerbloemenzaad, ingezaaid en dicht geharkt. Want anders eten de vogels alles op. Volgend jaar weten we definitief of er nog rogge op de Veluwe wil groeien. Zo niet, dan geven wij de stikstoftoevloed de schuld.
De leemkuil ligt diep en is dichtgegroeid met grassen, varens, riet en kleinere planten. Gelukkig hebben zich
twee sterke nieuwe medewerkers op deze klus gestort. Zij moeten alles tegen de wal op omhoog gooien! Vanavond spierpijn…
De kruiwagen gaat zwaar gebukt onder het af te voeren blad en varenloof. Dat kruien we de tuin door naar de perceelgrenzen. Daar liggen houtwallen langs. Daar storten we alle groenafval en takken op, netjes tot een geheel vervlochten. Hier zijn de verblijfplaatsen van muizen, egels en ander kleiner levend spul. Ook treffen we er wel mierennesten, bijen- en wespenholen in aan. Dat is dan flink hard lopen geblazen. Natuurlijk laten we geen nesten meer verdelgen. De natuur verdelgt ze tegenwoordig zelf helaas wel.
Zelfs de nieuwslezer op de televisie noemt het: de heidevelden staan in volle bloei. En inderdaad tonen de golvende heidevelden rond Vierhouten hun wisselende paarse tinten.
Maar het gaat toch niet goed met de hei: te droog, te warm en te vel stikstof. In de laatste 20 jaar is er van de populatie heidevlinders bijna 90% verdwenen! Er zijn nog maar weinig kommavlinders, koninginnepages en kleine heivlinders over. Dat komt omdat hun rupsen overleven op speciale grassen in een heideveld. En die verdwijnen juist door droogte en stikstof.
Gelukkig bloeit ons heitje in de Heimanshof enkele weken later, omdat het omgeven is door hoge schaduwrijke bomen.
Zo kunnen we dus twee keer genieten!
Op onze hei groeit nog wel meer dan hei. En het kleinste plantje is het klein vogelpootje. Met wikke achtige blaadjes in een polletje en heel kleine wit-roze bloempjes groeit het op diluviaal Veluwe zand.
Kleine kromme zaadpeultjes lijken op vogel klauwtjes. Heel wat kleiner dan mensen klauwtjes, nietwaar?
Wij hebben maar een kleine leemkuil. De onze is maar een tiende van de ware grootte. Dat zit zo: de vorm laat zien waar de boeren vroeger achteruit met paard en kar de kuil inreden om leem te scheppen.
Leem is heel fijne klei die na drogen hard wordt. Vermengd met kort stro bouwden de boeren daar vroeger de stalmuren van.
Onze leemkuil is nagemaakt. De echte leemlaag ligt een paar meter dieper.
Er groeiden jarenlang veel lisdodden (rietsigaren) in het stilstaande water. Maar lisdodden zijn stikstof liefhebbers. Zij verrijken het water en dat willen we juist niet. Dus lisdodden weg.
En kijk nu eens: ontelbare helder gele bloempjes bestippelen het wateroppervlak. De egelboterbloem grijpt zijn kans!