KLIMOP.
Symbolisten, beeldhouwers en dichters hebben zich regelmatig meester gemaakt van onze doodgewoonste wintergroene liaan: de Klimop of poëtisch gezegd – Klimveil. Dat de plant zich met z’n groepjes korte worteltjes aan alle ruwe oppervlakten kan hechten, spreekt kennelijk tot de verbeelding. De niet-bloeiende klimmende stengels hebben het karakteristieke driepuntige klimopblad, de bloeistengels daarentegen hebben puntige ellipsen.
[Pas op! Een gestekte bloeiende tak verliest zijn klimvermogen] Tijdens de bloei komen er veel insecten op af, omdat het in dat jaargetijde – september tot en met november – een van de weinige planten is met een overvloed aan honing. De klimopbessen zijn parmantige dingen. De bloemen groeien in een vol bezet scherm; de bessen houden die stand aan: opgesteld in een driekwart bol, elk op een stevige spaak en elk met een donkere “alpinopet”. Ze ontwikkelen zich rond november en zijn rond Kerstmis rijp. Apothekers hadden vroeger klimopbladen in huis als bloed stelpers, de bessen tegen koorts, hardlijvigheid en steenvorming. Ook werden de bessen aanbevolen ter genezing van reumatiek.
In de Heemtuin komt Klimop op een paar plekken voor – vooral als bodembedekker.
januari | februari | maart | april | mei | juni | juli | augustus | september | oktober | november | december