De herfst heeft dit jaar een rijke oogst aan bessen en vruchten. Deze fraaie takken met hun uitbundige rode dotten halen echt de kerst niet. Het is eersteklas vogelvoer.
Na een paar weken streek er een gezelschap koperwieken-op-doorreis neer. Hap, hap, hap.
Die zijn met een volle maag vertrokken.
Dubbelloof heeft, naast de dubbele B en dubbele L in zijn naam ook bladeren net als een visgraat. Bijzonder is dat het linker blad dun is, rechtop staat en sporen (zaden) draagt terwijl het rechterblad bredere veren heeft maar onvruchtbaar is en naar beneden hangt. Dubbelloof groeit langs de wallekant van greppel en beek. En bij ons groeit hij graag en vermeerdert zich overal. En dat terwijl dubbelloof op de Rode Lijst staat.
(Een Rode lijst is een overzicht van soorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen).
Geen heerlijker plek om te mijmeren dan de bank bij de grote vijver. Daar is de weerkaatsing van de blauwe lucht zó diep, de rust zó groot en de oevers zo afwisselend om naar te kijken. Heel mooi.
Deze paddenstoel heeft zijn volle buik al met een plof en een scheur van het zaad verlost. Zo openscheuren moet heftig zijn, Dat zou ik graag eens willen zien. Maar ze ziet er nu opgelucht uit. Of is het luchtig?